12.1

! goed lezen wanneer worden tanden en wanneer worden kiezen gevraagd
-plooikiezen met richels voor het vermalen van taaie plantencellen horen bij een planteneter (herbivoor)
-knipkiezen met punten die werken als een schaar horen bij vleeseters (carnivoor)
-knobbelkiezen met knobbels voor een beetje malen en knippen horen bij alleseters (omnivoor)
 
-alleen snijtanden in de onderkaak = planteneter, hoektanden die scherp zijn ( 4 functies) bij vleeseters. - -alleseters hebben ook hoektanden en snijtanden, maar die zijn vaak veel minder groot en niet zo scherp.
-planten zijn producenten, die maken door de fotosynthese voedingsstoffen die de consumenten ( alle eters) weer gebruiken. de reducenten(bacterien en schimmels) brengen de mineralen terug in de kringloop.
- planteneters hebben een dikke buik en een lang verteringskanaal omdat de taaie celwanden van plantencellen veel moeilijker te verteren zijn dan vlees. 
- leer de formule van de fotosynthese, de verbranding en alle celorganellen van een dierlijke en plantencel.
- leer het verschil tussen mimicry en camouflage
KGT: een energiebalans is normaal gesproken in balans. Zorg dat je weet welke letters hierbij horen en hoe deze werkt. Bijvoorbeeld: Komt er minder E (nergie uit voedsel) binnen dan gebruikt word om T (emperatuur te blijven) en B(ewegen) , dan val je af. 

12.2

-stigmata zijn de gaatjes in het achterlijf van een insect waar de zuurstof binnenkomt
-tracheeën zijn vertakte buizen door het achterlijf van een insect waardoor de zuurstof naar de cellen word gevoerd en koolstofdioxide word afgevoerd, dus niet via het bloed!
-zuurstof komt bij de vis binnen door het tegenstroomprincipe: bloed in de kieuwen stroomt de ene kant op, en water de andere kant, zodat de zuurstof in het bloed wordt vervoert
-bij mensen komt zuurstof de longblaasjes in de longen via het bloed (h9, organen van het ademhalingsstelsel)
-planten maken zelf zuurstof via de fotosynthese
-concentratie is de hoeveelheid van een stof in een bepaalde ruimte.
-gaswisseling is twee gassen! worden verwisseld, diffusie is stoffen gaan van een plek met een hoge concentratie naar een lage concentratie.
- denk aan het verschil tussen verbranding, vertering en fotosynthese.
 

12.3

- denk eraan: het bloed van insecten vervoert geen zuurstof, maar wel voedingsstoffen. Het bloed van vissen, zoogdieren en mensen vervoert zowel zuurstof als voedingsstoffen.
- leer wat een open, gesloten, enkelvoudige en dubbele/meervoudige bloedsomloop is

 

12.4

- leer op wat voor manieren dieren zijn aangepast aan warmte en kou
- leer hoe planten droogte overleven
- stilstaande lucht tussen haren of veren houd de warmte vast of de kou tegen = isolatie
- hoe kleiner het oppervlak aan de buitenkant, hoe minder warmteverlies
- wat is het verschil tussen winterslaap en winterrust?
warmbloedig = zichzelf opeen constante temperatuur houden d m v verbranding
-koudbloedig = afhankelijk van de  omgevingstemperatuur, hierdoor opwarmen. (weinig energieverlies aan de Temp.)

 

kgt: 12.5

samenhang: 

 

zorg dat je weet hoe natuurlijke selectie werkt en hoe een fossiel ontstaat.