7.1

Eetgewoonten = Alles wat je normaal doet met eten of drinken. dit hangt af van: 1) voorkeur voor eten ( wat je lekker vind) 2) de plaats waar je woont (cultuur) 3) je geloof /godsdienst( kosjer/halal etc)
Voedingsmiddelen = alles wat je kunt kopen in een winkel, het voedsel is bewerkt (er is iets mee gedaan)
Voedingsstoffen  = zitten in een voedingsmiddel, een organisme neemt deze stoffen op en gebruikt ze.
Voedingsvezels = voedingsvezels zijn GEEN voedingsstof, maar zitten wel in een voedingsmiddel. Deze zijn goed voor de stoelgang.

Er zijn drie groepen voedingsstoffen:
1) energierijke voedingsstoffen , geven energie voor beweging en op temperatuur houden. De energierijke voedingsstoffen zijn koolhydraten (glucose en zetmeel) en vetten. 
2) bouwstoffen zijn voor de opbouw van nieuwe cellen, bijv. voor de groei of voor reparatie van wondjes. De belangrijkste bouwstof is water. De andere bouwstoffen zijn eiwitten en mineralen.
3) beschermende stoffen  kunnen helpen bij het bestrijden van ziektes. De beschermende stoffen zijn vitamines en mineralen. 

Halal = de eetgewoontes van moslims beschreven in de koran : geen varkensvlees, vlees op rituele wijze geslacht.
Kosjer = eetgewoontes van joodse mensen beschreven in de Thorah (=eerste vijf boeken van de bijbel, geschreven door Mozes) : vlees op rituele wijze geslacht, alles uit het water moet vinnen en schubben hebben, vlees mag alleen komen van dieren met gespleten hoeven die ook herkauwen. 

7.2

Je lichaam heeft energie nodig om:
  • Om te bewegen
  • Om warm te blijven
  • Voor allerlei lichaamsprocessen zoals vertering en hersenactiviteit
Je lichaam haalt energie uit energierijke stoffen zoals koolhydraten of vet d.m.v. verbranding.

Energie in voedsel wordt aangegeven in de eenheden kilojoule (kj) of kilocalorie (kCal)

De hoeveelheid energie die je nodig hebt hangt af van:
1) het geen wat je doet
2) je geslacht 
3) je leeftijd.

Als je teveel energierijke stoffen eet kan dat leiden tot overgewicht. Je lichaam slaat het teveel aan energierijke stoffen op als een reservestof: lichaamsvet. Om het juiste gewicht te houden moet je precies genoeg energierijke stoffen eten. Als je er minder van eet heb je kans op ondergewicht. veel lijnen op jonge leeftijd kan veroorzaken dat het lichaam te weinig vet binnen krijgt, met als gevolg moeheid, kou en flauwvallen.

in energiedrankjes zit heel veel caffeine en suiker. er zijn vijf redenen waarom deze zeer slecht zijn, vooral onder de 18:
  1. je komt aan door de hoeveelheid suiker, en je hebt een verhoogde kans op diabetes type 2. van een blikje energiedrank per week op regelmatige basis verlaagd de kans op suikerziekte van 60 naar 40 jaar.
  2. je krijgt sneller gaatjes. het zuur in energiedrankjes samen met de suiker tast het glazuur van je tanden aan.
  3. je hebt een verhoogd risico op hartfalen. in 1 blikje zit evenveel cafeine als 5 glazen cola. als je teveel cafeïne binnenkrijgt, dan kun je last krijgen van klachten als slapeloosheid, angstgevoelens, hoofdpijn en hartkloppingen. omdat cafeine verdeelt word per lichaamsgewicht en lengte en volwassenen over het algemeen langer en zwaarder zijn krijgen zij hier minder last van. 
  4. je kunt ervan uitdrogen. door de hoeveelheid suiker kan er in je dikke darm minder water worden opgenomen waardoor je last krijgt van diarree, migraine en uiteindelijk organen zoals je lever en nieren kapot gaan.
  5. je kunt eraan verslaafd raken en depressief worden. cafeine, taurine en glucuronolacton zijn makkelijk verslavend. Op de website van Youz – een Rotterdamse instelling voor geestelijke gezondheidszorg die jongeren helpt met een verslaving – staan energiedranken zelfs in hetzelfde rijtje als alcohol, drugs en gamen. 
2 redenen waarom zoete en vette tussendoortjes ongezond zijn:
1) veel energierijke stoffen--> honger gevoel verdwijnt --> eet minder als je aan tafel gaat --> krijgt minder bouwstoffen en beschermende stoffen binnen.
2) er zit veel suiker in --> gaatjes in kiezen, + teveel suiker --> omgezet in lichaamsvet. 

Er zijn twee soorten vetten: 
1) Onverzadigd vet = goed; deze vetten werken cholesterol verlagend. vb : vet in vette vis, noten en pinda’s.
2) Verzadigd vet = verkeerd; deze vetten verhogen het cholesterolgehalte. hier moet je wel iets, maar zeker niet te veel van binnenkrijgen. vb. vet in witte chocolade, rood vlees. 

Cholesterol = vet dat aan de binnenkant van de bloedvaten kan gaan zitten. zo kan er minder makkelijk bloed door de bloedvaten stromen--> grotere kans op hart- en vaatziekten.
Eenzijdig = iedere dag het zelfde eten en drinken.
Gevarieerd = niet iedere dag hetzelfde eten maar afwisseling van eten en drinken. je lichaam krijgt dan voldoende voedingsstoffen binnen volgens de schijf van vijf.

7.3 en 7.4

Je lichaam is opgebouwd uit cellen. Een cel bestaat uit:

• een celkern= regelt alles wat er in de cel gebeurd
• het cytoplasma= vloeistof waarmee de cel gevuld is
• celmembraan= soort vlies om de cel dat er voor zorgt dat de celinhoud niet wegloopt.

Je hebt voor het maken van nieuwe cellen bouwstoffen nodig. De belangrijkste bouwstof is water. Je lichaam maakt nieuwe cellen voor de groei en het onderhoud van je lichaam

Voorbeelden van mineralen zijn:
• kalk nodig voor botcellen
• ijzer nodig voor rode bloedcellen

Als je niet meer groeit heb je toch noch bouwstoffen nodig voor onderhoud. Bij onderhoud worden de versleten den beschadigde cellen vervangen en wordt water aangevuld.

Vegetariërs eten geen vis en geen vlees. Dat kan door verschillende reden zijn:
• Veel vegetariërs zijn tegen het doden van dieren als voedsel voor de mens.
• Veel vegetariërs zijn tegen de manier waarop slachtdieren in de bio-industrie gehouden worden.

Vegetariërs halen hun eiwitten uit:
• Melkproducten
• Eiwitrijk plantaardig voedsel. (peulvruchten en tahoe)

Veganisten gebruiken helemaal niets van dieren, dus ook geen melk of kaas. Zij eten alleen eiwitrijk plantaardig voedsel.

Gebreksziekten ontstaan door een tekort aan een bepaalde voedingsstof. 

Je eet gezond als je genoeg van elke voedingsstoffen binnenkrijgt. Ook is het belangrijk dat je gevarieerd eet.

De groote van een vak bij de schijf van vijf geeft aan hoeveel je hiervan nodig hebt. Het is belangrijk dat je genoeg drinkt. In de schijf van 5 staan nog 5 tips om elke dag gezond eten te kiezen.

leer de in de les besproken bronnen en gedeelten van deelvragen.

verdieping

alleen kader/gt

Gluten= een soort eiwit zit in graan zoals tarwe, rogge, haver.

Enkele klachten als mensen niet tegen een bepaald voedingsmiddel kunnen: buikpijn, diaree, eczeem, loopneus. Als mensen overgevoelig zijn voor bepaalde stoffen noem je dat: voedselintolerantie= voedselovergevoeligheid. 

Het ontstaan en de klachten hiervan:
• Buikklachten, moeheid en groeiachterstand - mensen die geen gluten verdragen, raken darmen beschadigd. Ze kunnen hun eten nauwelijks meer verteren.
• Jeukende huid, jeukende ogen, loopneus - voedingsmiddelen die na de vertering zorgen voor het vrijkomen van prikkelden stoffen in het bloed.

De ziekte van Crohn= chronische darmontsteking waarbij het laatste deel van de dunne darm en nog een klein stukje van de dikke darm ontstoken is. Er ontstaan zweren in de darmwand die moeilijk te genezen zijn. Enkele factoren die invloed hebben:

• Erfelijkheid
• Afweersysteem dat heftig reageert
• Eetpatroon

Klachten:
• Diaree
• Buikkrampen
• Misselijkheid
• Minder eetlust

PKU= een erfelijke stofwisselingsziekte waarbij een veel voorkomend eiwit niet afgebroken wordt. Stofwisseling= het omzetten, vormen en verwerken van stoffen in je lichaam voor de opbouw van weefsels. Patiënten krijgen een streng eiwitarm dieet en preparaten met ontbrekende voedingsstoffen.

Suikerziekte/diabetes - te veel glucose in je bloed= verhoogde bloedsuikerspiegel.
Overtollige glucose plassen ze uit.
Een te hoge bloedsuikerspiegel- verhoogt risico op het dichtslibben (cholesterol) van bloedvaten.

Drie punten zijn bij suikerziekte belangrijk:
• Gezonde voeding en niet te veel koolhydraten
• Regelmatig en kleine porties eten
• Weinig verzadigde vetten eten